he Last of the Tattooed Headhunters
T
The Konyak tribe, Nagaland, India
"In totaal nam ik acht hoofden," zei de 98-jarige dorpshoofd, "maar degene die ik me het beste herinner is de eerste, ik was 20 jaar oud. Mijn grootvader werd onthoofd in het veld door mannen uit het naburige dorp. Ik was erg aan hem gehecht en ik was vastbesloten om een hoofd terug te brengen om de eer van onze familie te behouden. Natuurlijk ga je nooit alleen jagen. Je moet op zijn minst met tien zijn om iemand te onthoofden. Voordat we vertrokken zegende de sjamaan ons met heilige liederen. Voor het aanbreken van de dag waren we vertrokken en we bereikten het vijandelijke dorp voor zonsopgang. We wachtten stil tot rond de middag en toen verscheen onze prooi om zijn land te cultiveren. Ik kroop naar een van de mannen en laadde mijn flintlock geweer. Ik legde aan en zag hem vervolgens vallen. Ik rende met mijn machete naar zijn lichaam en sneed zijn nek door, ik gooide zijn hoofd in een mand en we vluchtten op volle snelheid. De vijand achtervolgde ons door pijlen en speren te gooien, maar ze durfden niet te volgend naar ons dorp. Die avond was er een groot feest, met gezang en dans. Iedereen dronk rijstbier. Vele kippen en een varken werden gedood voor het feestmaal. Ik bracht een stuk vlees naar de tatoeëerder als betaling voor mijn verdiende gezichtstatoeage. Alle meisjes verzamelden zich rond het vuur. De gewoonte is dat we brandnetel bladeren aanbieden aan de vrouw die we willen hebben. Ik naderde haar, voorheen had ze me altijd genegeerd, nu bloosde ze uit verlegenheid. Ik vroeg haar: "Wil je met me trouwen? Mijn hart kan je niet vergeten. Laten we samen blijven voor het leven." Natuurlijk, mijn liefste, "antwoordde ze." We bleven een jaar samen en dan op een dag in een veld hakte ze haar hoofd af, ik huilde en huilde: "snikt het oude opperhoofd.
"
"
Chingong Rokkam, 84 years, Chingsa paan, Longwa village.
Penshi, 79 years, Poreen paan, Longwa village
De inter-tribale oorlog keerde de naga’s binnen. ‘We waren als kikkers in een put’, was hoe een oud stamhoofd het zegde. ‘We wisten amper dat er andere kikkers in andere bronnen waren – behalve onze directe buren, en die waren allemaal onze vijanden.’ Onder de Konyak-stam alleen al zijn er 28 verschillende dialecten, waarvan er veel niet onderling begrijpelijk zijn. Afgezonderd van buitenstaanders, maar ook van hun eigen volk, behoorden de Naga’s tot de laatste van de Indiaanse volkeren om onder de aandacht van Europeanen te komen. Pas laat in de negentiende eeuw begonnen Britse ambtenaren zich bewust te worden van de gewelddadige tribale wereld aan de rand van hun kaart. Het duurde niet lang of godszendelingen stuurde brieven naar Engeland over de woeste koppensnellers in de naga heuvels waarvan de ‘wrede speren waren versierd met het haar van de hoofden van onschuldige oude mannen en vrouwen die uitdrukkelijk voor dit doel waren vermoord.’
Rond de jaren 1870 begonnen zendelingen buitenposten te vormen in de naga-heuvels, scholen te openen, hun teksten te vertalen in de vele verschillende naga-dialecten en te melden dat de naga’s begonnen af te zien van ‘de ellendige aanbiddingpatronen die hun voorouders hun hadden doorgegeven’. ‘Tegen de Eerste Wereldoorlog hadden de zendelingen zo’n 200 scholen geopend, meer dan 5000 leerlingen opgeleid, en ongeveer 2 procent van de bevolking was bekeerd tot het christendom. Zendingsbrieven thuis begonnen iets optimistischer te klinken; ‘Eenmaal beschaafd en gekerstend, zullen de Naga’s een mannelijk, en waardig volk worden’, toch was er ook enige bezorgdheid toen Naga-rekruten in het Britse leger collecties begonnen te verzamelen van Duitse hoofden in de loopgraven van Vlaanderen.
Het was de tweede wereldoorlog die voor de Naga’s alles veranderde. In 1944 trokken drie Japanse divisies door Birma en kwamen India binnen via de naga-heuvels. In de aanvoer van geallieerde troepen kwamen er wegen en landingsbanen en nog meer zendelingen. Het aandeel van de christenen onder de naga-bevolking steeg van 17,9 procent aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog tot 88,6 procent in 1971.
In dertig jaar ondergingen de naga’s een hyperontwikkeling van een soort die duizend jaar in Europa had geduurd. Paraffinelampen vervingen fakkels; lucifers vervangen vuurstenen; geweren vervangen speren en machetes; artsen die penicilline voorschrijven vervangen sjamanen die de schedels polijsten. In de jaren zestig en zeventig werden tribale opstanden op brute wijze neergeslagen door het leger van recentelijk onafhankelijk India dat net een oorlog aan China had verloren.
Rond de millenniumwisseling oefende slechts 0,3 procent van de naga’s nog steeds de traditionele religieuze praktijk uit en het analfabetisme was sterk gedaald. Ondertussen waren de onafhankelijkheidsstrijders over de Birmese grens gedreven en de ontevreden jongere generatie naga’s vertoonden toonde net zo veel weerstand , niet door de wapens op te nemen, maar in plaats van door naar het ‘Hindoe-westen’ te kijken zich te richten op het oosten en een moderne K-pop stijl aan te nemen. e Naga's
D
eadhunting
H
Headhunting was de gewoonte om een hoofd te ontnemen van de vijand en die mee te nemen en te behouden. Het Konyak-geloof was dat de schedel van een persoon alle zielskracht van dat wezen heeft. Deze zielskracht is sterk verbonden met voorspoed voor het dorp en de vruchtbaarheid van het land. Van alle wezens bevat de menselijke schedel de sterkste zielskracht. De schedels werden op specifieke plaatsen bewaard en ritueel gezuiverd en gedecoreerd. Centraal in het dorp stond de ‘head-tree’ waar de schedels de eerste tijd pronkte over het dorp om vervolgens verzameld te worden in de longhouse van de Angh (koning). Schedels van mithuns, buffels, herten, apen en zwijnen mochten in het huis van de jager bewaard worden.
Een ander geloof van de Konyaks was dat de jager, door de schedel van iemand anders te bezitten, de diensten van het slachtoffer heeft bemachtigd, die zijn slaaf in het hiernamaals wordt. Een onthoofding werd als waardevol beschouwd vanwege de status en de macht dat ermee gepaard ging. De koppensneller kreeg de status van een machtige krijger en deze sociale status werd vereeuwigt door een volledige gezichts- en lichaamstatoeages.
Penji Shakam, 97 jaar, Yungen Paan, Longwa dorp
Gannyem Amepa, 98 jaar, Kongynyu Paan, Sheanghah Chingnyu dorp
Manpei, 95 jaar, Goching Paan, Sheanghah Chingnyu dorp
e traditie van het tattooeren
D
De traditie van het tatoeëren definieert de Konyak-mensen en hun cultuur. Voor de buitenwereld staat de Konyak-stam bekend als de ‘gezicht-tatoeagestam’. De prominente gezichtstatoeage van de Konyak-man is een iconische weergave van de inheemse tattoo-cultuur. Het begon als een vorm om het lichaam te verfraaien en te versieren, uiteindelijk leidde de tatoeage cultuur tot een uniek onderscheid en identificatie van een stam, clan en persoonlijke status in de samenleving.
Het toonde het verschil tussen een krijger en een gewone man, tussen een persoon van een aristocratische clan van andere clans, en het verschil tussen een ongehuwd meisje van een vrouw die verloofd is. Tatoeage werd gedaan om de cyclus van het leven van volwassen worden te vieren, vergezeld van specifieke rituelen en ceremoniën. Het was een teken van moed en triomf in oorlogsvoering. Toen deze kunst op zijn hoogtepunt was, liepen de mensen naakt rond en prijkte met hun tatoeages. Er werd geen Konyak persoon gezien zonder de permanente onuitwisbare patronen.
Chingham Chatrahpa, 75 years, Salim Paan, Chen Loisshu Village
Wangkah Wangshu, 85 years, Boha Paan, Hungphoi village
Chingkei Sokompa, 85 yeras, Salim Paan, Chen Loishu village
Het land van de noordelijke Konyaks staat bekend als 'The Land of the anghs'. De angh is het monarchale hoofd van het dorp en omliggende dorpen. Het is een erfelijke systeem. elk dorp heeft een angh maar de negen Pongvin-anghs, die ook bekend staan als angh-tak, zij zijn de machtigste van alle anghs, omdat hun afkomst wordt beschouwd als van blauw bloed. De Pongvin anghs hebben macht en controle uitgebreid over talrijke dorpen in hun directe omgeving.
Angh of Chen Wetnyu village.
ontemporary Konyaks
C
De gebieden die onder het bestuur van de Britten stonden werd de praktijk van onthoofden in 1935 officieel verboden. Later breidde dit verbod zich ook uit naar alle andere gebieden waar de Konyaks leven. De komst van het christendom en de bekeringen die plaatsvonden rond het midden van de jaren 1940 degradeerden tatoeëren als een heidense praktijk en associeerden het met heidendom. Het verbod op koppensnellen, de bekering tot het christendom, onderwijs en contact met de buitenwereld, beïnvloedde de Konyaks om zich aan te passen aan de moderne levensstijl.
De inheemse lichaamskunst van het tatoeëren definieerde het Konyak-volk. Dit was een cultureel gebruik dat al generaties lang wordt toegepast. Geen enkele gemeenschap blijft echter statisch. Culturele verbindingen met de Britten in de vroege jaren 1930 en de komst van het christendom in het midden van de jaren 1940 maakten het moeilijk voor de Konyak-bevolking om geografisch en politiek geïsoleerd te blijven. De traditionele praktijk van het tatoeëren nam daardoor af en vervaagde geleidelijk om verschillende redenen.
e orale traditie
D
De Konyaks brachten hun cultuur van generatie op generatie mondeling over door middel van volksverhalen, liederen en gedichten. Van vader op zoon werd kennis doorgegeven over de morus van mannelijkheid en de levensstijl in de samenleving. Moeders gaven hun ambachten en vaardigheden door aan dochters. sociale instellingen zoals de paan (mannenclub) en de yho (vrouwenclub) fungeerden als medium om mondelinge tradities over te brengen. omdat de Konyaks nooit een script hadden gekend, was dit de enige manier om kennis over te brengen en door te geven.
Ümai nang gaijih ohah te ka ei,
nang ka pe samten me ko yoa shon phü nang, oeihsileyakmalongtumütahrao,
Muhi lei rha konang mai yoa phong pe ju.
‘Mijn geliefde, welk veld ga je morgen bewerken?
Ik zal je volgen, waar je ook bent en je van een afstand bekijken,
Alstublieft, vergist u mij niet voor een wild dier dat in de struiken ritselt,
Want ik ben het, jouw liefde, die naar je kijkt. ‘
Weching Yanna uit Wakching Village schreef dit liefdeslied voor zijn aanstaande vrouw, om het haar gemakkelijker te maken het huis van haar ouders te verlaten.
Konyak Love Song
A
Leye MonyU, 68 years, shayu paan, Changlangshu village.
BOEK
HET
VERKRIJGBAAR BIJ:
he Last of the Tattooed Headhunters
T
AMAZON
BOL.COM
BOEK
HET
De achterkleindochter van een groot krijger volgt in de voetsporen van haar overgrootvader in een laatste poging de cultuur van haar stam te documenteren. Een reis diep in de cultuur van de Konyak stam bekeken door de rijke tattoo traditie.
LOCATIE
EINDHOVEN
THE NETHERLANDS
NIEUWSBRIEF
Blijf op de hoogte van verhalen, updates en aanbiedingen
CONTACT
+31 6 41723429
VOLG ME OP
Copyright 2019 | All photos and webdesign by Peter Bos | All Rights Reserved